Hulp bij oefenen met lidwoorden
WAT IS HET?
Spelenderwijs oefenen met de lidwoorden (de, het of een).
VOOR WIE IS HET?
Voor ouders en hun kinderen.
WAT KAN IK DOEN?
Deze oefening kun je overal in huis (of daarbuiten) met je kind doen. Kijk om je heen in de ruimte waar je je bevindt (keuken, woonkamer badkamer). Noem een aantal dingen op en stel je kind een vraag als:
- ‘Hee, ik zie daar een pan! Wat zeg je ook alweer? De pan of het pan?’
- ‘Wat een lekkere bank hebben wij eigenlijk hè? Is het nou het bank of de bank?’
- ‘Ga je even je tanden poetsen? Wat is het ook alweer: de borstel of het borstel?’
Op deze manier kun je ieder voorwerp in huis gebruiken om mee te oefenen.